Met het vallen van de bladeren, valt er ook altijd een wat donkere deken over menige gemoedstoestand. Alsof door het vertrekken van de vogels en de zon onze goede zomerzin ook richting het zuiden verdwijnt.
We lopen weggedoken in onze (hoofdzakelijk zwarte en grijze) jassen over straat. Blik op boos en de natte stoep, vanwege die snertregen. Terwijl de meeste bomen toch erg hun best doen om er nog iets van te maken. “Ok, over een maand ben ik helemaal kaal, maar kijk mij eens mooi rood en geel zijn!” lijken ze te zwaaien.
Bij mij heeft die neerslagtigheid nog een bijverschijnsel: vanaf het moment dat ik ’s ochtends wakker word, begint het gepieker. Nou ja, laat ik het ‘nadenken’ noemen. Dat klinkt iets positiever. En dat zijn mijn gedachtes over het algemeen ook. Maar ook van leuke plannen en goede (blog)ideeën kun je wakker liggen.
Als mijn gedachtestroom wordt onderbroken door de wekker is er niks aan de hand, maar soms begint dat gemaal al rond vijf uur. En natuurlijk zou ik dan op kunnen staan, maar in dit jaargetijde is het bed nog zo lekker warm en het huis nog zo koud.
Als klap op de vuurpijl krijgen we er ook nog een uurtje extra (pieker)tijd bij. Joepie.
Maar ik heb de verklaring en dus ook de oplossing gevonden!
In het voorjaar en de zomer nemen we vaker de tijd om een beetje uit het raam te turen. Of om ons heen te dromen tijdens een wandeling. Dan kunnen onze gedachtes ongemerkt scharrelen en de vrije uitloop krijgen.
Wordt het slecht weer, dan verdwijnt de kin richting kraag. We kijken minder graag naar het grauwe landschap dat aan ons voorbij trekt. Ondanks die kleurige bomen. Ons hoofd krijgt dan minder ruimte om de gedachtes overdag te laten spoken.
“Dan doen we dat toch gewoon ’s ochtends vroeg?” moeten al die opgehoopte overpeinzingen denken. Of ’s avonds, dat kan natuurlijk ook.
Dus vanaf nu probeer ik overdag regelmatig naar buiten te staren. Weg te dromen van warm weer in de hoop morgenvroeg nog lang gedachteloos van mijn net zo warme bed te kunnen genieten.