Her en der stonden ze laatst weer door mijn stad: emmers met zonnebloemen. Zonder een bloemenverkoper erbij welteverstaan.
Als ik de eerste voorbij loop, verwacht ik een sjouwende koerier. Die even de tijd heeft genomen zijn bezweette voorhoofd af te vegen. Om daarna de laatste emmer naar binnen te dragen.
Nee dus.
Bij de tweede emmer zie ik dat er een kaartje bij staat. Het is de bedoeling dat je een zonnebloem pakt en aan een vriend, je moeder of buur gaf.
Wat een mooi gebaar! Net zoals tien jaar geleden af en toe iemand op een plein stond met zo’n ‘free hugs’ bordje (tegenwoordig vind ik het beetje irritant worden, dat gratis geknuffel de hele tijd).
En de afgelopen jaren werd er olijk op los gebreid om straatlantaarns te voorzien van een colletje. Het zogenaamde ‘wildbreien’. Je lost er geen grote wereldproblemen mee op, maar het tovert wel bij menigeen een glimlach op het gezicht. Of op zijn minst een hond die verrast opkijkt als zijn vaste pispaal een wolle trui aan heeft.
Zo is nu dus de Geheimzinnige Bloemenuitdeler aan het werk.
Ik stelde me de man (waarom eigenlijk een man? Nee, het was een vrouw!) voor: de emmers ’s nachts door de stad dragend. Stiekem. Om ’s ochtends het winkelend publiek te verrassen. En een golf van vreugde en verrassing te verspreiden.
Als een stille aanbidder ziet ze vanaf een terrasje hoe mensen naar de zonnebloemen kijken. En aarzelend een, misschien wel twee bloemen, meenemen.
Het moment dat de zonnebloem aan de ander wordt overhandigd, ziet ze niet. Maar daar gaat het niet om.
Bij de derde emmer zie ik dat er een naam onder een kaartje staat. Van een bloemenzaak. En op de terugweg – toch ietwat gedesillusioneerd – zie ik op de brug twee mannen sjouwen met emmers met zonnebloemen. Gewoon overdag dus.
Weg romantisch beeld van de Bloemencasanova. Uiteindelijk moet er geld verdiend worden. En dus ook reclame gemaakt worden.
Dit is dan wel de betere versie.
In mijn eigen straat zie ik hoe een klein meisje haar opa een zonnebloem geeft. “Hoe kom je daar nou aan?” vraagt de man.
“Gewoon. Voor jou!”